Tijdens het paasweekend zijn we naar één van de bekendste festivals in IJsland geweest. Maar ook één van de festivals (hoogstwaarschijnlijk de enige) die niet in het makkelijk bereikbare Reykjavik plaatsvindt. De naam van het festival is letterlijk gehaald uit een nummer van Bubbi Morthens, die dit jaar ook op het festival zelf speelt. In dat nummer beschrijft hij dat hij nooit naar het zuiden is geweest, omdat hij daar de moed niet voor had. Maar tegenwoordig is het omgekeerd, er zijn niet veel IJslanders die de moed hebben om naar de westfjorden in het Noorden te gaan. Behalve op het paasweekend, dan stroomt het stadje Ísafjörður vol met mensen voor het festival Aldrei Fór Ég Suður.
Met twee auto's zijn we naar het festival gereden. De uitwisselingsstudenten auto en een gehuurde auto van cheapjeep. Het plan was om vroeg naar het festival te gaan en de mooiste route uit te kiezen. Zodat we de Rauðisandur en de Látrabjarg konden bekijken. Maar de Látrabjarg hebben we nooit echt meer kunnen zien, waarom dat niet is gelukt vertel ik later wel.
Rauðisandur en de pechberg
De weg naar de Rauðisandur is aardig lastig. Het is een rit naar beneden op een weg met veel kuilen. Kuilen in de weg kom je vaak tegen in IJsland, maar als je naar beneden moet rijden is het toch een stukje gevaarlijker. De naam Rauðisandur is een beetje misleidend, want het strand is niet geheel rood. En het is een aardig stukje lopen naar het einde van het strand. Daar zag het er aardig rood uit, maar dat konden we niet checken. Aangezien we helaas niet zoveel tijd hadden om overal lang en uitgebreid te blijven. Erg jammer want ondanks de misleidende naam is het een hele mooie plek.
Pechberg
Als we bijna op de Látrabjarg zijn slaat de pech toe. De uitlaat van de gehuurde auto klapt eraf. Na wat bellen met de verhuurder vertellen ze ons dat we er alleen voor staan. Ook al staat in hun voorwaarden dat ze ons een andere auto moeten leveren. Helpen op de één of andere manier doen ze niet en even lijkt het alsof we vast zitten op het meest Noord-westen plekje van IJsland.
Gelukkig dat een auto nog kan rijden zonder uitlaat. Dus met enorme voorzichtigheid rijden we zonder uitlaat naar het dichtstbijzijnde dorpje: Patreksfjörður. Daar kunnen ze ons niet helpen, het is Pasen en alles is dicht. Na wat overleggen proberen we iets dat achteraf gezien misschien heel gevaarlijk is en dat is doorrijden tot Núpur en daar om hulp vragen. Deze weg van Patreksfjörður naar Núpur is net geruimd van enorme sneeuw. De sneeuw ligt op sommige plekken iets van drie keer zo hoog als de auto waarin we rijden. Voor ons gevoel lijkt het zelfs hoger. Op dat soort momenten merk je dat je maar een klein wezen bent. Vooral als je dit combineert met de enorme fjorden en bergen die tot in de oneindigheid lijken te reiken.
Iedereen hoopt dat de auto's het halen tot Núpur en het enige dat ons aan het lachen krijgt is het enorme lawaai van auto als hij opstart zonder uitlaat. Wat zijn we toch een stel idioten. Aangezien het al donker is geworden rond die tijd kon ik geen foto's maken, maar ik kan wel zeggen dat sommige delen erg spectaculair zijn. Een andere teleurstelling is langs de waterval Dynjandi rijden en tot de conclusie komen dat het nacht is en ook nog eens bevroren. Deze waterval is waarschijnlijk de breedste waterval van IJsland en vrij vertaald heet deze waterval de donderaar. Dat is om het enorme geluid dat de waterval maakt. Als we uiteindelijk bij Núpur aankomen willen we maar één ding en dat is slapen. Na wat gebel met de verhuurders van de auto en de eigenaren van het hotel Núpur komen we tot de conclusie dat we niks anders kunnen doen dan van het festival genieten en na het festival hulp te zoeken in Patreksfjörður en de uitlaat er weer op te krijgen.
Ochtend
In de ochtend kijk ik naar buiten en het ziet overal wit van de sneeuw. Het is duidelijk dat de westfjorden veel meer sneeuw hebben gekregen in de winter. De bus naar het festival rijdt pas om een uur of 5, omdat het festival om 6 uur begint. Dus genoeg tijd om eens even rond te kijken. Núpur is een piepklein dorpje met een hotel en wat huizen. Het is dichtbij Ísafjörður en er zijn geen winkels of supermarkten in Núpur. Het is omringd door bergen en ik besloot om eens het strand te bekijken.
Frank de Jong is een communicatiestudent aan de Haagse Hogeschool
Geen opmerkingen:
Een reactie posten