donderdag 18 april 2013

Aldrei Fór Ég Suður: het festival

Hoogtepunten van de eerste dag

De bus ging pas een half uur voordat het festival begon. Het is ongeveer een half uur naar het festival rijden. Precies op tijd zou je denken. Misschien in Nederland, maar IJslanders zijn over het algemeen te laat. En aangezien deze bus IJslands is kwamen we een half uur te laat aan op het festival. En Mugison, één van de artiesten die ik heel graag wilde zien, was degene die het festival opende.

Borkó

De eerste dag was helemaal volgeboekt met goede artiesten. En er staat geen enkele slechte artiest op de planning. Behalve een groepje tieners die een beetje verloren eruit zagen op het podium. Het festival heeft 1 podium en  geeft iedere band een set van 20 minuten. In een tent naast het podium kan je bier drinken, maar je mag het alleen drinken in de tent zelf. Heeft te maken met de IJslandse wet of iets dergelijks. Maar als je jouw bier uit de Vinbuðin haalt en het opdrinkt bij het podium, dan zegt niemand er wat van. Gekkigheid.

Borkó

Borkó is de eerste artiest van de avond die echt een goede indruk achterlaat. Bijna al zijn nummers komen van zijn nieuwe album 'Born To Be Free'. Zijn teksten zijn wat vreemder dan de meeste artiesten, maar dat maakt het alleen maar interessanter. Er gebeurt niet heel veel op het podium, maar dat hoeft ook niet. De muziek is breed genoeg om het publiek vast te houden. En het is jammer dat hij maar een korte set speelt, want het gaat allemaal zo snel weer voorbij.

Sin Fang

Sin Fang is een solo-project die muziek maakt die op dit moment erg populair is. Elektronische lo-fi rock met een poprandje. Gelukkig weten ze met prachtige melodieën en sterk samenspel boven de gemiddelde bands uit te komen. Hun nieuwe album 'Flowers' maakt ze een gewilde gast op Aldrei Fór Ég Suður. Dit is een project die ook wel succesvol kan worden in de internationale scene.

Valdimar

Mijn favoriete IJslandse artiest van het moment. Teleurstelling is ver te zoeken als je deze band live ziet. Ze spelen strak en geïnspireerd. De prachtige stem van Valdimar Guðmundsson heeft eerder dit jaar al een award gewonnen in de IJslandse muziekawards. En vanavond laat hij zien dat die prijs niet voor niets aan hem gegeven is. De dynamiek in de nummers is geweldig en het heeft hier en daar ook wat experimenteels. Het enige minpuntje aan de show is de eerder genoemde korte tijd die elke band heeft om te spelen. Deze band zou ik heel graag nog een keer willen zien als ze een volledige set spelen.

Zaterdag, Ísafjorður

Op de tweede dag was de bus tot mijn verbazing zelfs op tijd. Op de zaterdag ging de bus een stuk eerder dan het begin van het festival. Tijd om eens even rond te kijken in de grootste stad in de Westfjorden. Er worden tassen uitgedeeld van de IJslandse Groenlinks-partij en tot mijn verbazing kom ik een IJslands meisje tegen dat naar het Dour festival is geweest in België. Wat is de wereld toch klein, vooral in IJsland. Na in een paar cafeetjes te hebben gezeten en te hebben gegeten is het alweer tijd voor de tweede dag van het festival.


Futuregrapher

Na een hele dag bandjes te hebben gezien is het tijd voor verandering. Tijd voor een elektronische act. Futuregrapher is een hele vreemde eend op het festival. Hij zorgt voor energie op de tweede dag. Hij maakt een hoop rare gebaren en dansjes tijdens zijn sessie. Hij kijkt frantisch naar het publiek en je ziet aan hem dat hij iedereen in zijn wereld wil vangen. Het kost hem wat tijd, maar als snel krijgt hij wat meer voetjes van de vloer op deze rustige tweede dag van het festival. Het hoogtepunt is wanneer hij gastrapper Guðjón Heiðar op het podium uitnodigt. Een maatschappijkritisch nummer dat hij op het festival geheel in het IJslands doet i.p.v. de Engelse variant die op youtube staat.

Oyama, Samaris en Ojba Rasta

Aan het einde van de avond wordt het steeds interessanter. Oyama speelt een stevige portie noise-rock die het meest doet denken aan Dinosaur Jr. Samaris is een publiektrekker die met een non-mainstream genre toch een hoop bezoekers weet vast te houden. Het is vreemd, uitdagend en fris. Voordat de laatste artiest het podium opkomt is het tijd voor Ojba Rasta die boel komen opwarmen met IJslandse reggae. Nee, Hjálmar is niet meer de enige reggae-band meer in IJsland. En ze klinken net als de andere reggae bands, en dat is zowel goed als slecht.

Jónas Sigurðsson (en de Lúðrasveit Ísafjarðar)

Jónas mag het festival afsluiten en dat is een makkie voor deze bekende singer-songwriter. Zijn laatste album heeft het goed gedaan in IJsland. Hij begint al erg snel met de favoriet 'Hafið er svart' en maakt het alleen maar plezieriger vanaf dit punt. Gemakkelijk windt hij iedereen om zijn vinger met zijn show. Hij laat zien dat hij een waardige afsluiter is voor dit festival. Ook deze artiest zou het alleen nog maar beter doen met meer speelminuten.

Maar....er ligt nog een uitlaat op een berg

Na het festival wordt ik niet heel gemakkelijk wakker, want het is tijd om eens te kijken wat er met de auto moet gebeuren zodat we dat kreng terug kunnen brengen naar Cheapjeep. Een tripje rond IJsland zit er niet in met deze auto. Omdat we niet meer de gevaarlijke weg terug willen nemen naar de Patrekfjorður, zit er maar één ding op. En dat is om de westfjorden heenrijden. Op de avond van zondag lijkt het ons het slimste om een klein stukje door te rijden naar Bifröst en dan vroeg op de maandag terug te rijden naar Patreksfjorður. Uiteindelijk gaat alles vrij vlot en dat is een hele opluchting. Ik had erop gerekend dat ik op zijn minst een paar dagen kwijt zou zijn voor het reparen van deze auto. Als we bijna bij de Látrabjarg zijn dan merken we dat we nog erg veel tijd hebben. Dus besluiten we om de berg op de rijden en uit te zoeken hoe we die uitlaat naar Patreksfjorður kunnen krijgen. Op de auto plakken met tape is het idee, maar als we eenmaal bij de uitlaat zijn lijkt het ons toch het slimst om de uitlaat gewoon in de auto te zetten. Raampje open, wat beschermd stof neerleggen op de plekken waar de uitlaat de auto raakt en rijden maar. Het gaat allemaal erg vlotjes en binnen een uur of iets dergelijks komen we aan in Patreksfjorður.
Na een klein beetje bellen komt een vriendelijke monteur ons begroeten, gooit de deur dicht van zijn garage en last de uitlaat binnen een half uur op de auto. Diezelfde dag nog rijden we met een normale auto terug naar Bifröst. Onderweg laat de auto ons horen dat er daadwerkelijk een stereo-installatie in de auto zit, maar alleen op een paar selecte momenten. Over het algemeen moeten we het doen met een mono-installatie. Voorzichtig komen we steeds dichterbij Bifröst. Ik moet zeggen dat ik nog nooit zo blij (en opgelucht) ben geweest om weer terug te komen in Bifröst als die dag. Hieronder wat foto's die ik heb gemaakt tijdens de reis van Bifröst naar Patreksfjorður en terug.



Uiteindelijk was die auto van Cheapjeep veel te goedkoop voor ons. Geen aanrader dus. Vooral omdat ze ons uiteindelijk de hele periode laten betalen i.p.v. de gebruikte periode. Maar het is niet alleen maar slecht, want ik heb uiteindelijk de hele westfjorden kunnen zien. We zijn er helemaal omheen gereden en ook nog teruggegaan voor de uitlaat en tussendoor hebben we nog kunnen stoppen bij een aantal mooie plekken. Ik zou er graag nog een keer naartoe willen gaan, maar dan met een betrouwbare auto.

Frank de Jong is een derdejaars communicatiestudent aan de Haagse Hogeschool.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten